Oude Liefde- Bedoin en de Mont Ventoux
Oude Liefde- Bedoin en de Mont Ventoux
maandag 5 mei 2008
Met zijn twee kilometer hoogte domineert de Mont Ventoux de wijngaarden en lavendelvelden van de Vaucluse. Eeuwenlang hebben de inwoners van het dorp Bedoin voor de berg gezorgd, maar nu zijn er plannen voor een nieuw regionaal natuurpark dat deze taak zal overnemen. Tot verdriet van de Bedoinais.
In de kleine straatjes van Bedoin staan teksten op de muren als ‘Ne touche pas mon Ventoux’ en ‘non au parc’. Het zijn stille protesten tegen de Franse staat, die rond de Mont Ventoux een dertigduizend hectare groot regionaal park wil maken. Niet dat je veel van deze protesten merkt, want Bedoin is net zo klein en rustig als andere Provençaalse dorpen. Het sociale leven speelt zich op zomeravonden af rond het plein, waar kinderen spelen en dorpelingen elkaar treffen om bij te praten. Dat veel van deze mensen huiverig zijn voor een groot park dat ‘hun’ berg afpakt, zullen ze een buitenstaander niet ongevraagd vertellen. Maar dat er een speciale band is tussen hen en de Mont Ventoux, is onmiskenbaar. Dat is ook niet gek, want de witte kalkstenen top van de ‘Reus van de Provence’ torent overal boven zijn omgeving uit. Voor de lokale bevolking is de berg een emotioneel en praktisch ijkpunt, bijvoorbeeld om te zien hoe de wind waait of om een weersvoorspelling te doen. Een plaatselijke wijsheid luidt: ‘quand le Ventoux porte son chapeau, il pleuvra bientôt’, als de Ventoux zijn hoed draagt, regent het binnenkort.
De ‘Reus van de Provence’ torent overal boven zijn omgeving uit
Een lange geschiedenis verbindt Bedoin met de berg. Niemand kan dat beter uitleggen dan Gérard Damian, een 55-jarige wijnboer en verhalenverteller, wiens familie als sinds 1450 in het dorp woont. Voordat hij begint te vertellen over de speciale rechten die de Bedoinais van oudsher hebben, opent hij een fles witte wijn, gemaakt van de clairette uit de wijngaard onderaan zijn huis. In 1264 bepaalde graaf Barral des Baux in zijn testament dat een groot deel van de berg met al zijn water, wild, bergweiden en landbouwgronden in bezit kwam van de inwoners van Bedoin en de daaropvolgende generaties. Tijdens oorlogen en epidemieën, zoals de pest, bood de berg hun een veilige schuilplaats. “De inwoners van Bedoin waren vooral schaapherders die hun kudden op de berg lieten lopen,” vertelt Damian. “Op de top haalden ze ijs, dat ze verhandelden. In grappen wordt wel verteld dat de pausen in de zeventiende eeuw speciaal voor het ijs naar deze streek kwamen, zodat ze hun muscat koud konden drinken. Ze bouwden een zomerhuis in Malaucène, hier iets verder op de berg.”
De pausen pikten stukken land in van de graven van Les Baux en ook zij gaven de Bedoinais speciale rechten. Onder de goede pauselijke bescherming konden zij zich wijden aan de tabaksteelt, wijnbouw en de productie van buskruit, die het dorp rijkdom bracht. “Elke familie in Bedoin heeft nog wel voorouders die zich met buskruit bezighielden,” legt Damian uit. Hij loopt snel zijn huis in, om even later terug te komen met een vergeelde zwart-witfoto van een bebaarde man met een vies gezicht. “Dit was de laatste buskruitmaker van de Mont Ventoux. Mijn overgrootvader.”
Het truffelbos
Tijdens de Revolutie kwam Bedoin weer in Franse handen. Terwijl Damian de glazen nog eens bijvult, vertelt hij verder over de nieuwe speciale rechten die de dorpelingen werden verleend, deze keer aan de kinderen. “Koning Napoleon III gaf de inwoners die hier geboren was en nog geboren moest worden de taak het land beschermen. Hij besloot de gemeenschappelijke grond van de Mont Ventoux op te delen. Bedoin kreeg net als alle andere dorpen rond de berg het aanbod om land te kopen. Bedoin, rijk geworden door de productie van buskruit en tabak, was het enige dorp dat zich dat kon veroorloven.”
En zo kreeg het dorp zijn eigen stukje berg, waarop tegenwoordig het forêt communale de Bedoin groeit. Het is met 6300 hectare het grootste gemeentelijke bos van Frankrijk. Het beslaat ongeveer een derde van het totale bos rond de berg; de rest is eigendom is van de staat.
De Mont Ventoux is er overigens pas weer sinds eind negentiende eeuw begroeid, nadat de berg zes eeuwen lang was kaalgeplukt, vooral voor de scheepsbouw in Toulon. Eaux et Forêts, de voorloper van het Office National des Forêts (ONF, het Franse Staatsbosbeheer), riep bij de herbeplanting de hulp van de dorpelingen in. Zo kregen zij, naast hun schapen en de landbouw, een alternatieve bron van inkomsten. Tot aan de Eerste Wereldoorlog werd de zuidkant van de berg beplant: onderaan kwamen kurkeiken, beuken en linden, daarboven Europa’s grootste cederbos en net onder de top uitgestrekte dennenbossen. De dorpsbewoners kregen tot taak het gemeentebos te onderhouden en te bewaken.
Door het bos kreeg de berg een nieuwe rol in het leven van Bedoin. Aan de voet van de eiken groeit onder de grond namelijk een van de grootste natuurschatten van de Provence: het zwarte goud, oftewel de truffel. De Vaucluse, waaronder de Ventoux valt was toen het belangrijkste truffelgebied van Frankrijk, met 380 ton in het jaar 1868. ter vergelijking: tegenwoordig wordt in heel Frankrijk gemiddeld nog amper dertig ton truffels per jaar gevonden.
“Schoon toerisme zou je zeggen, maar ook zwoegende fietsers laten veel afval achter in de natuur”
Eind negentiende eeuw besloot de gemeente het aangeplante eikenbos aan de bewoners te verkopen. Om de vijf jaar wordt het herverdeeld. Er zijn tegenwoordig 27 eigenaren, die de verplichting hebben het bos goed te onderhouden. Volgend jaar is weer een herverdeling en Damian denkt erover om ook maar eens een stuk te kopen. “Helaas gaat het wel minder goed met de truffelhandel,” zegt hij enigszins teleurgesteld. “Dat komt door de opwarming van het klimaat en groeiende concurrentie uit Spanje en China. Maar ik wil vooral een stukje kopen om de berg te beschermen.”
Geen Disneyland
De rol van de bewoners wordt nu dus zeer waarschijnlijk overgenomen door het regionale natuurpark, dat na drie jaar grenzen afbakenen en inventariseren steeds concreter wordt. De volgende stap is het verenigen van gemeentes en grondeigenaren in een bestuursorgaan. Pascal Leclere houdt het, als hoofd van het lokale toeristenbureau en eigenaar van naturistenoord Domaine de Bélézy, nauwlettend in de gaten. “Er zijn 47 dorpen en steden uitgenodigd om mee te doen, van Carpentras tot Mazan, Venasque tot Sault, van de hele noordkant tot zelfs een stukje in het departement de Drôme. Elk dorp mag zelf weten of het meedoet, alleen Vaison-la-Romaine, Gicondas en Vacqueyras en Beaumes-de-Venise hebben aangegeven niet mee te willen doen. Zij zijn bang om hun appellation côtes du Rhône te verliezen en dan hier bij de côtes du Ventoux te komen,” glimlacht hij.
Een regionaal natuurpark beschermt het leven van zowel de natuur als de mens in de streek. Toch is een meerderheid in Bedoin ertegen. “Dit is onze berg en we willen onze investeringen terug,” luidt een van de argumenten. Ook jagers en paddestoelenzoekers zijn felle tegenstanders. Maar het belangrijkste argument is de zorg om de Mont Ventoux zelf. Pascal kan de houding van de dorpsbewoners goed begrijpen. “We willen geen Disneyland, zeggen de mensen hier. Ze zijn bang dat het natuurpark meer toeristen trekt. Maar dat is juist iets dat het park wil voorkomen.” De geboren Parijzenaar woont nu al 26 jaar in de streek en is getrouwd met een Nederlandse. Hij ziet zelf de voordelen van het project.
“Ne touche pas à mon Ventoux”
In de Vaucluse groeit de toeristenstroom al jaren, de Mont Ventoux trekt vooral wielertoeristen. Iedere zichzelf respecterende wielrenner moet de berg een keer in zijn leven hebben bedongen. Schoon toerisme zou je zeggen, maar ook zwoegende fietsers laten veel afval achter in de natuur. “We hebben geen rechten om dat tegen te houden,” aldus Pascal. “Samen binnen het park kan je daar regels voor opstellen, bijvoorbeeld hoeveel bussen per dag de berg op mogen of tegen de buitensporige afvalproductie van de wielrenners. Daar moet echt iets aan worden gedaan. Het park kan ons die rechten geven. Regulering van het toerisme kan veel gemakkelijker worden gedaan door 47 gemeentes samen, dan allemaal apart. Juist als je de streek goed beschermt, zullen de mensen blijven komen.”
Maar de bewoners van Bedoin zijn niet overtuigd. Gérard Damian is als ‘kind van Bedoin’ geen voorstander van het park. “We verliezen de eeuwenoude rechten op ons stukje berg, een droevige breuk met de traditie. Ik ben het ermee eens dat we de natuur en onze berg moeten beschermen, maar dat hebben wij zelf altijd goed gedaan.”
Natuur
De Mont Ventoux geeft een schoolvoorbeeld van hoe verschillende vegetaties per hoogte groeien. De berg is daarom erg afwisselend voor wandelaars. Aan de voet van de berg groeien loofbomen, dan ceders, dennen en sparren en daarboven volgt een kale, stenen woestenij. In de lente en herfst kent de berg daardoor prachtige kleurwisselingen, die je van veraf kunt bewonderen. Het cederbos met zijn majestueuze reuzen is sprookjesachtig, zeker als de namiddagzon er doorheen schijnt. Met maar liefst twaalfhonderd verschillende boom- en plantensoorten vormt de berg ook een habitat voor veel verschillende dieren, van wilde zwijnen, herten en marters in de bossen tot gemzen en steenbokken rond de top. Het ONF heeft tientallen wandelpaden uitgezet, van gemakkelijke door de bossen tot moeilijke en steile paden bergop. Het ONF organiseert ook jachtpartijen in dit gebied.
Logeeradressen in en om Bedoin:
Domaine de Bélézy
Vakantiepark voor naturisten (Bedoin)
Hôtel des Pins
‘Logis de France’ (Bedoin)
Hôtel Crillon le Brave
‘Relais & Chateaux’(Crillon-le-Brave)
VERSCHENEN IN HET VOORJAARSNUMMER VAN EN FRANCE IN 2008
Reportage over de eeuwenoude speciale band van de inwoners van Bedoin met de Mont Ventoux, En France